Het college is een ‘collegiaal’ orgaan, wat wil zeggen dat alle beslissingen gezamenlijk moeten worden genomen. Eén schepen kan dus in theorie niets alleen beslissen. Wel is er in de praktijk een soort taakverdeling tussen de schepenen, waardoor elke schepen één of meer beleidsgebieden krijgt toegewezen, bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, leefmilieu, cultuur, sport, jeugd, openbare werken, welzijn of burgerlijke stand. Elke schepen moet ervoor zorgen dat de beslissingen met betrekking tot zijn eigen materies goed voorbereid op het college komen, maar het is het college dat de voorstellen uiteindelijk goedkeurt of verwerpt.
Het college van burgemeester en schepenen is in de eerste plaats een uitvoerend orgaan. Het college heeft geen algemene bevoegdheden zoals de gemeenteraad, maar is slechts dan bevoegd wanneer de wet of het decreet het uitdrukkelijk bevoegd maakt. Het college heeft twee soorten bevoegdheden of taken: taken van gemeentelijk belang en taken van algemeen belang.
Taken van gemeentelijk belang
Hierbij denken we aan: de voorbereiding, de bekendmaking en de uitvoering van de beslissingen van de gemeenteraad (zodra de gemeenteraad een beslissing heeft genomen, houdt zijn bevoegdheid op en begint die van het college), de uitvoering van zijn eigen beslissingen, het dagelijks beheer van de gemeente, enzovoort.
Taken van algemeen belang
Het college heeft ook bevoegdheden van algemeen belang, namelijk het uitvoeren van de wetten, decreten, reglementen en besluiten van de federale, Vlaamse of provinciale overheden wanneer die uitvoering expliciet aan het college is toevertrouwd. Het college is onder andere belast met het bijhouden van de registers van de burgerlijke stand, het opmaken van de kiezerslijsten, enzovoort.